Terugkerende rubriek, bronvermelding: Zeilen
Een zeilboot is meer dan alleen maar een vervoersmiddel dat je van A naar B brengt. Het is ook een tijdelijk huis, een mini werkplaats en een tijdelijke microkosmos. Even bestaat de wereld uit de boot, de bemanning en jezelf. Kleine verbeteringen en handigheidjes – hier vervat in handige tips&tops – leveren meer gemak of zeilplezier.
Op kleinere boten kun je een genuaslede zonder kogellagersysteem gewoon met een keerblok verstellen. De stopper wordt met een eronder geplaatst plat harpje omhooggehouden en de bedieningslijn loopt via een extra keerblok dicht bij de rail naar achteren. De schoot moet voor het verstellen wel een beetje van spanning worden gehaald.
Sinds lange tijd gebruiken wij aan boord van onze Rasmus 35 met een kleine bemanning een zelfkerende fok als standaardzeil, wat prima werkt op ons relatief drukke en ruige vaarwater. Er is wel een nadeel: op ruime koersen staat het zeil verre van optimaal en het levert dan relatief weinig voortstuwing. Daarom hebben we voor ruime koersen extra verhaalpunten aan de buitenrand van het gangboord gemaakt, door blokken te bevestigen aan de spanners van de achterste onderwanten. Hierin scheren we extra schoten die we gebruiken wanneer we ze nodig hebben. De zelfkerende fok staat nu op ruime koersen veel beter en de boot vaart rechter op. En wanneer we bij veel wind op alleen de fok weglopen, hoeven we het zeil niet meer uit te bomen.
Wie vaart met een rolvoorzeil, zal de schoten vrijwel altijd aangeslagen hebben. Wij gebruiken de V-vormig uit elkaar lopende schoten om de ankerbal aan op te hangen. De ankerbal is voorzien va n twee karabijnhaken die we kunnen vastklikken aan de schoten. Om te voorkomen dat de ankerbal bij wat meer wind gaat draaien, hebben we de onderzijde verzwaard met een forse D-sluiting. 's Nachts gebruiken we die sluiting om het ankerlicht aan op te hangen.
In de volgende Spant-uitgave volgen weer drie tips & tops. Bron: Zeilen 01/2019